Hallo angst, kom er maar bij zitten

Sieta Keizer
3 min readMar 25, 2020

Vorige week moest ik mijn Angst wel uitnodigen. Ik kon niet anders dan mijn grootste angst eens ferm in de ogen te kijken.

“Hoi.”

En de Angst bulderde terug.

Het werd een week waarin de angst flink te keer ging en soms ook weer helemaal niet. Wanneer de angst alles overstemde vond ik toch momenten om in het oog van de storm te kruipen en eens te kijken waar dat kabaal nou vandaan kwam. Ik ben bang om dood te gaan. Dat kwam duidelijk naar voren. Ja, ik ben bang om dood te gaan. Dat zag ik ineens heel helder. Poeh, dat was wel een pittige om recht aan te kijken. Maar dat was niet alles. Dat was bijna te gemakkelijk, en natuurlijk, heel veel mensen zijn bang om dood te gaan. Zeker in de Westerse cultuur waar de dood flink buiten ons gezichtsveld gehouden wordt. Ja, ik ben er bang voor, heel erg bang zelfs, maar daaronder lag nog iets anders voelde ik, dit was nog niet alles. Ik kon nog net een heel klein puntje zien gloeien. Toen ik het één en ander verschoof, zag ik het heel duidelijk liggen: Ik heb geen vertrouwen. En deze demon die beperkt (verdomme) mijn hele visie. Tijdens deze queeste, deze vision queste binnenshuis, mede mogelijk gemaakt door Corona, werd dat wat mij beperkt heel, heel erg duidelijk. Tijd voor wat herbezinning. Want alleen het liedje “Believe in Yourself” van Lena Horne ging me niet helpen. En drie keer klikken met mijn hielen ook niet.

Confrontaties met existentiële thema’s kunnen sterke gevoelens van angst oproepen. En, eerlijk is eerlijk, in mij waarde die angst misschien al eerder rond, nog voor Corona. “Huh, jij bent toch zo’n sterke, veerkrachtige vrouw?” zei een stem die ik ook al even meegaat.

“Hallo, kom maar binnen. Nee, Angst wij hoeven geen 1,5 meter afstand te houden van elkaar.”

“Hallo.”

“Vertel me eens Angst, hoe gaan wij, ieder van ons, bijdragen aan een betere wereld?” vroeg ik.

“We zullen alles moeten heroverwegen.”

“Heroverwegen?”

“Ja — vormen van organisatie, relaties en de verdeling van middelen.”

“Ja, ja dat snap ik heel goed. Het wordt dus heel duidelijk dat wat we hebben gebouwd ons niet meer dient.”

“Klopt, het helpt ons niet.”

“Ja, en het maakt ons niet gelukkiger.”

“Zeker niet. Of menselijker.”

“Klopt.”

“Integendeel, het maakt mensen depressiever.”

“Heb jij vertrouwen dat het nu mogelijk gaat veranderen?”

“Ja, ja dat vermoed ik wel.”

“Maar dat wil ik allemaal nog meemaken, daarom wil ik niet dood.” mijn Angst laaide op.

“Dat snap ik.” zei de Angst. “Probeer je perspectief te veranderen. Je bent al helemaal tot hier gekomen. Voorbij de angst voor de dood, voorbij het gebrek aan vertrouwen, voorbij aan alles wat je nu zenuwachtig maakt — wat zie je?”

En toen viel ik stil, waar ik eerst nog een puntje zag gloeien zag ik nu even niks. Ik keek uit het raam. Daar zag ik twee tuinmannen in stilte werken in de grote, gezamenlijke binnentuin. Ze hadden een kuil gegraven. Ze tilden een elegant boompje uit de kar en brachten die naar de kuil. De wortels in een netje lagen er rustig te wachten totdat ze in de aarde verdwenen. Ineens voelde ik me rustig. Ik zag plotseling zelfvertrouwen. Toen ik opkeek was de Angst naast me verdwenen. Ik glimlachte naar de tuinmannen. Toen stond ik op voor een kop thee en liep naar de keuken. De Angst zou wel weer terugkomen, dat wist ik. En ik wist ook dat ik wederom zou proberen uitnodigend te zijn. “Kom er maar bij zitten.”

--

--

Sieta Keizer

www.keizercoaching.com // Probeer, elke keer als je tegen de lamp loopt, een beetje licht mee te nemen. -Harrie Jekkers